Neem energiebesparende maatregelen op natuurlijke momenten

Rik van Berkel, sectorlead Gebouwde Omgeving, voor DuurzaamNieuws.nl, over de aanpak in het verduurzamen en besparen van energie woningbouw.

Verduurzaming van woningen zorgt voor veel ophef. Zo berichten de media veelvuldig over haalbaarheid en betaalbaarheid. Het is onzeker of we met de voorgestelde maatregelen het doel voor de gebouwde omgeving gaan halen. Dit blijkt uit de doorrekening van het Klimaatakkoord op het onderdeel gebouwde omgeving. Oorzaak is het ontbreken van de belangrijkste maatregel voor mensen met een eigen woning: het treffen van energiebesparende maatregelen op natuurlijke momenten, zoals een verbouwing of een kapotte CV-ketel.

In het Klimaatakkoord is te lezen dat woningen verduurzaamd gaan worden door dit wijk voor wijk uit te voeren. Dat betekent dus grote aantallen woningen per keer. Gemeentes moeten daarin samen met netwerkbedrijven draagvlak organiseren en met bewoners en bedrijven een aanpak per wijk opstellen. Om deze operatie op gang te brengen is alvast gestart met een groot aantal corporatiewoningen.

Wat maakt deze aanpak onzeker?

Wijken zijn enorm verschillend. In wijken met bewoners met hogere inkomens die zich zorgen maken over het klimaat, zal draagvlak zijn. In veel andere wijken zullen bewoners geneigd zijn te wachten op de overheid. Dit kan er voor zorgen dat er weerstand ontstaat, of in het beste geval, dat de verduurzaming langzaam op gang komt. Verder gaat deze wijkaanpak er vanuit dat tot 2030 1,5 miljoen van de zeven miljoen woningen tot 2030 verduurzaamd zullen worden. Met andere woorden: de meeste woningen nog niet.

De regierol van de gemeente is daarbij spannend. De aanpak vergt veel technische, financiële en organisatorische kennis. We zien vaak bij grote decentralisaties dat budget achterblijft bij het overhevelen van taken en verantwoordelijkheden. Ook zal de gemeente tijd nodig hebben om zich op de nieuwe taak voor te bereiden.Add paragraph text here.

Het ontbrekende puzzelstuk: energiebesparing

Waarom zouden we niet, in aanvulling op de wijkaanpak, grootschalig over de gehele linie aan de slag met energiebesparende maatregelen op natuurlijke momenten?

Wie aan energiebesparing denkt, denkt aan isoleren. Dit reduceert niet alleen de warmtevraag, het is ook een voorwaarde voor verdergaande verduurzamingsstappen, zoals de installatie van een elektrische warmtepomp. Daarnaast is de vervangingsmarkt van installaties niet te onderschatten.

In 2018 zijn ruim 400 duizend CV-ketels verkocht en geplaatst. Deze zijn weliswaar zuiniger dan hun voorlopers, maar een vervangingsmarkt met hybride varianten (combinatie ketel-warmtepomp) zou een reductie opleveren tot maar liefst 75% aardgasgebruik per huishouden. En dit zonder al te grote ingrepen.

Een ander voorbeeld. In een gemiddeld Nederlands huishouden branden gemiddeld nog 11 gloeilampen en 13 halogeenlampen, zo laat de Milieu Centraal begin 2016 in een onderzoek zien. Hier ligt een enorme groeikans. LED-lampen zijn circa 80% energiezuiniger dan traditionele lampen. Volgens de lichtindustrie en installatiesectorwordt er al 3 Mton CO2 bespaard indien heel Nederland zou overstappen op LED-gedreven binnenverlichting.

Versnelling van energiebesparing door uitfaseren van niet duurzame opties

De grote vraag is waarom dit soort besparende maatregelen maar beperkt worden uitgevoerd, terwijl de terugverdientijden vaak gunstig zijn. Blijkbaar worden bewoners onvoldoende geprikkeld om aan de slag te gaan. Dit terwijl in de Monitor Energiebesparing 2017 van RVO te lezen valt dat 80% van de huiseigenaren voordelen ziet: de verlaging van de energierekening en verhoging van het comfort zijn hierin de belangrijkste redenen.

Er is meer nodig dan extra aandacht via campagnes en subsidie op energiebesparende maatregelen. Zo zouden we niet-duurzame opties kunnen uitfaseren. Daartoe roept het Manifest Rendementseis Verwarmingsinstallaties 2021op. Dit manifest, opgesteld door zowel milieuorganisaties als marktpartijen, roept op tot een versnelling van alternatieve verwarmingsmethoden voor gebouwen en regelgeving per 2021. Zo zou alleen nog de aanschaf van een (hybride) warmtepomp of CV-ketel worden toegestaan. Een ander voorbeeld is het eisenpakket voor verlichting. Sinds 2012 mogen gloeilampen niet meer worden verkocht en in september 2018 ook de meeste halogeenlampen niet langer. Energie-efficiënte eisen van verlichting is Europees gereguleerd en zou verder kunnen worden aangescherpt. Dat zou passen bij de hoge Klimaatambities van de nieuwe Europese commissie.

Kortom, kijk grondig naar handelingsmomenten van woningeigenaren

Naast de wijk-voor-wijk aanpak, moeten we grondig kijken naar de keuzemomenten van bewoners. We kunnen op zo’n moment de keuze voor de niet-duurzame optie wegnemen. Zo gek is dat voor de burger niet. De investering valt op een natuurlijke moment en de verduurzaming verloopt stapsgewijs. Zo vermijdt de burger een investering van tienduizenden euro’s in een energieneutrale woning op één moment, die bovendien losstaat van de leeftijd van de bestaande installaties. Het inspelen op natuurlijke momenten waarop de bewoner toch al moet handelen, zou wel eens tot meer – en vooral meer voorspelbare – CO2-reductie kunnen leiden, dan exclusieve inzet op de wijk-voor-wijk aanpak.

Rik van Berkel is clustermanager Gebouwde omgeving bij FME en sectorlead Gebouwde omgeving/ambassadeur.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *